Oorspronkelijke tekst: Antonia Veldhuis. Voor NZD bewerkt.
Logo RHC GA (Groninger Archieven).
In de Statenarchieven in de Groninger Archieven bevindt zich onder inventarisnummer 456 een pak brieven, waaronder verzoeken van de inwoners van Beerta om vergoeding van de geleden schade ten gevolge van de inval door Münsterse troepen tijdens de Eerste Münsterse Oorlog (1665-1666) door de troepen van Bernard von Galen, ofwel Bommen Berend.
Van de elf bladzijden zijn twee vrijwel identiek. Alleen de volgorde waarin de verzoekers vermeld staan is verschillend en op het ene vel staat Eelberen Suntman en EItie Lader, die op het andere ontbreken. Met Jan Bernds Cloppenburg is dat ook het geval, op het eerste ontbreekt hij.
In de stukken wordt geen datum genoemd. Bovenop het eerste blad staat 1672.50, links eronder in de marge staat 1666, daaronder 'pl. …. 1672'. Op grond van het hieronder genoemde 'afbranden van de molen' in 1665 is het mogelijk dat het jaar van het verzoekschrift 1666 is.
In de Historie van Groningen, Stad en Land,staat op bladzijde 256 over deze inval:
'Voorlopig kwam voor dit gewest het gevaar van buiten, want direct werd het getroffen door de z.g. Eerste Münsterse Oorlog, toen Bernard van Galen, de martiale prelaat die op elk moment zijn kromstaf voor het zwaard en zijn priestergewaad voor het harnas kon verwisselen, gebruik maakte (sept.-dec. 1665) van het onfortuinlijk, begin van de Tweede Engelse Oorlog (1665-'67).
Zijn invasie bracht grote consternatie in de stad: vele troepen waren op de vloot, en men had zich lelijk verkeken op de natuurlijke bescherming, want de moerassen waren op verschillende plaatsen "boven vermoeden passabel".
Langs Ter Apel kwamen de bisschoppelijke troepen naar Winschoten, langs Roven Drenthe binnen, drongen zelfs door tot de Punter brug en langs de Groeve tot Foxholsterbrug, zodat de Oldambten en de Ommelanden in de bisschoppelijke greep dreigden te geraken’.
Het gaat verder met: 'Een machtige krachtsinspanning moest in het spier gezet: troepen werden van de vloot ontboden, zelfs uit Zeeland; uit Amsterdam werd ammunitie gezonden; wind- rosmolens, bijvoorbeeld te Beerta, werden in brand gestoken om de vijand de kans op brood te ontnemen' [3].
Transcriptie
(Voorblad van het) 'Request [8] voor Enige Carspellieden end Ingesetenen van de Beerta'
EEd. Mog. H. Heeren Staten van Stadt en Lande, Mijn Heeren,
"Vertonen U EEd. Moog. onderdaniglijck eenige ingesetenen van die Beerta, hoe dat niet alleen door invasie van die Bischoplijcke volckeren eenige huisen van haer sijn verbrandt, maer oock selfer door inductie en aenraeden van die Heeren Gecommitteerden Prins Maurits aldaer present, als sustineerende voordeelich te sijn voort landt, gelijck doort verbranden van die moolen in die Beerta (t welck door express ordre en laste van Prins Maurits iss geschiet) Haijke Tiddes onmondige kinderen behuisinge staende naest die moolen en door die moolen roede iss verbrandet, waer door groote en enorme schade iss geschiet, gelijck oock mede andere huislieuden behuisinge sijn verbrandet, blijckende uijt die opstellinge hier annex; welcke schade seer groot iss, en van particulieren niet kan gedragen worden. Hier bij komen die swaricheden, en andere landes lasten en impositien, welcke ommoglijck van haer niet konnen betaelt worden. Alles geschiet om dat sij geen sauvegarde hebben genomen, t welck sij met weinige penningen hadden konnen doen, doch liever willende schade lijden als onder vijandlijcke beschuttinge sich te begeven. Om welcke en veelvoudige redenen meer. Genootsaeckt sijn sich aen u EEd, Mog, te addresseren, en onderdaniglijck te suppliceren, ten einde u EEd, Moog. goede geliefte wilde sijn, haer Remonstanten in goedhartige consideratie te nemen, ten einde sij in die Generaliteit voor alle haar geleden schaade aengaende het verbranden van huisen vergoetsinge mogten erlangen. Quo facto" [2].
Lijst van schade
Opstellinge ende begrotinge der schade als die Bischoplijcke Troupen die carspellieden van die Beerta hebben aengedaen, door affbrandinge harer respective huijsen, schuijren, granen en andere mobilen in de selve.
Hierna volgt een lijst van schade, waarin de schade wordt omschreven en wordt aangegeven in gulden hoeveel deze schade bedraagt.
Ook de molen van Allert Riems wordt genoemd ‘moolen door last van Prins Maurits verbrandt’. De prins heeft opdracht gegeven de molen te verbranden om te voorkomen dat de Münsterse troepen hier baat bij zouden hebben, voedsel zouden kunnen vergaren. Ook hier zijn de kosten groot, nl. 6000.0.0. Een andere grote post is die van Haike Tiddes ‘kinderen behuisinge en schuijre als anders verbrandt’, met een post van 5600.0.0. De totale kosten door het afbranden van huizen, schuren, granen en andere ‘mobilen in de selve’ bedrageven volgens de lijst 39980.0.0. ‘Opstellinge van alsodane schade als de Bisschoplijcke Troupen ofte volckeren d'Carspellieden van die Beerta hebben aengedaen, door affbrandinge der huysen, weghvoeringe der peerden ende biesten, granen, huysgeraedt ende andere mobilen’. ‘Ten eersten die brandt’:
Huninga en Finck
Afb. Bommen Berend 'voor' de stad Groningen door Wolfgang Heimbach op canvas(1674) [5]. Bron: Groninger Museum. Licentie: Public Domain.
In deze lijst komt 'Die Ed. Vrouw Huninga' [6] ook voor met ‘tichelw. Huysen ende and’ met een bedrag van 8000.0.0, evenals o.a. Eppo Nommes en Hindrick Berends bij beide zijn ‘huis ende schuijre verbrandt’, waarvan ieder een schade hebben geleden van 4000.0.0. De totale kosten van deze lijst bedragen 28380.0.0. ‘Ten twieden weghvoeringe van peerden, biesten, granden etc’, waarbij Vrouw Huninga ‘gran. ende and. waren’ zijn weggevoerd, waaronder 16 ‘koejen’. De waarde daarvan bedraagt 2000.0.0. Van Joncker Finck [7] zijn ‘reddieringe in huys, granen, etc’ weggevoerd voor een bedrag van 5500.0.0, terwijl Eltio Ludes ‘granden en anderen’ heeft moeten missen, alsmede drie ‘peerden’ voor een bedrag van 500.0.0. Jan Cornelis heeft o.a. zelfs 17 koeien verloren en twee paarden, Cornelis Jans 15 koeien en één paard, Jan Claessen 25 koeien en twee paarden en Wijpko Hommes maar liefst 26 koeien. Ook missen velen huisraad, granen, winkelwaren en ‘anders’.
Aan de lijst van weggevoerde paarden en koeien komt geen eind. Zo mist Jan Dourts naast granen en andere waren 16 koeien, Egbert Pieters 12 koeien en twee paarden, Eltio Feckens, granen en 15 koeien, Berent Berents granen, 14 koeien en twee paarden, Bontko Udens granen en 19 koeien en Wibbelt Geerdts naast granen en andere waren 15 koeien en 4 paarden. Van de vele tientallen namen noemen we nog Jan Jans, van wie de troepen o.a. granen, 12 koeien en één paard hebben meegenomen; Jan Pieters 20 koeien en twee paarden; Lubert Jans, 28 koeien en van de pastoor Isaacus Nyhoff hebben ze 3 koeien en een os meegenomen. Bovendien heeft hij schade aan zijn ‘huys’, ‘schade in sijn eygen huysen, korn, boecken, verscheyden ingoet ’t zijner tijt te begroten’. Een grote post rust er ook op de schouders van Egbert Swijkens. Behalve granen heeft het leger maar liefst 26 koeien en een paard meegenomen.
Al met al is de schade die de Münsterse troepen hebben aangericht enorm. Ook van de minder bedeelden is huisraad meegenomen, één of meerdere koeien en één tot zeven paarden. Of de ‘Heeren Staten van Stadt en Lande’ inderdaad tot enige vergoeding zijn overgegaan is onbekend. Uit de vele lijsten komt duidelijk naar voren dat er veel ingezetenen in Beerta zijn die ten tijde van de Münsterse inval(len) de beschikking hebben gehad over landerijen om de koeien te laten weiden.
Vervolgens weten we ook dat er 15 huizen ‘goedt’ en schuren zijn verbrand, alsmede een molen. De paarden zullen door de troepen voor gebruik in het leger zijn geweest, terwijl de koeien zijn gebruikt voor de slacht of mogelijk elders weer zijn verkocht. Veelvuldig zien we ook dat er huisraad is meegenomen en verder graan, leer, winkelwaren, ‘ingoedt’, ‘moldt’,’lakenen’, ‘hoppe’, ‘molt’ en we komen ook her en der het woord ‘misgebruyck’ tegen. Tot slot zien we dat zelfs de scholen en de pastorie niet gespaard zijn gebleven.
1. Oorspronkelijke bron: Antonia Veldhuis. Komt ook voor in Gruoninga, jaarboek voor genealogie, naam- en wapenkunde, 2003. Pagina 33-40. De tekst is bewerkt voor NZD. Met dank voor het ter beschikking stellen van de originele tekst.
2. Quo Facto: wanneer dit is gebeurd.
3. W.J. Formsma e.a. Historie van Groningen, Stad en Lande. Groningen 1976. P250.
4. RHC GA (Groninger Archieven
5.
De stad is door de schilder afgebeeld met behulp van een gravure. Op het originele schilderij lijkt het alsof hij uit het noorden aanvalt, maar Bommen Berend belegert de stad vanuit het zuiden, vanaf de Hondsrug. Deze afbeelding is gespiegeld.
6. Deze 'Die Ed. Vrouw Huninga' is mogelijk Bouwina Sebens Huninga van Oostwold, overleden na 4 april 1678 en gehuwd met Bernhardt Heckman. Dat Bouwina ook een 'tichelwerk' (steenfabriek) en 'meerdere' huizen bezit, lezen we hier voor het eerst.
7.
Met 'Jonker Finck' wordt de Duitse Philips Daniël Finck bedoeld. Hij huwt te Beerta op 7 aug. 1649 Etta Sebes Huninga van Oostwold. Zij is een zuster van genoemde Bouwina Huninga onder noot 6. De bewuste 'Die Ed. Vrouw Huninga' kan dus ook op Etta slaan.
Zie onder Genealogie op deze website meer over het geslacht Huninga.
8.
'Request'= verzoek(schrift).
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.